Politiek versus realiteit

Het zoveelste plan zag deze week het licht. Nu was het de Partij van de Arbeid, publiekelijk vertegenwoordigd door Diederik Samsom, die alle spotlights op zich wist te richten met een onderwijsmanifest (De Nieuwe School). Goede timing, zo midden in de meivakantie. Hebben alle leraren lekker de tijd om het baanbrekende plan met zijn nietsverhullende titel van a tot z door te nemen. Leerlingen ook, maar ja: die lezen geen essays en denken dat een ‘manifest’ één of ander Scandinavisch dancefeest is.

De lijsttrekker van de PvdA (of moeten we hem binnen het huidige politieke klimaat ‘stuiptrekker’ noemen?) smijt in zijn plan met miljarden extra per jaar om “al deze ambities waar te maken”. Tegengaan van maatschappelijke segregatie mag kennelijk wat kosten. “Alles uit ieder kind halen” heeft natuurlijk wel een prijskaartje. De helden van de Hugo de Groot in het kansarme Rotterdam Zuid kunnen erover meepraten: zij hebben als gepassioneerde onderwijzers van de slechtste school van Nederland één van de best presterende scholen van het land gemaakt, “met slagingspercentages tot tegen de 100 procent”, en zitten nu met een glazige blik naar de geraniums te staren. Kapot, gebroken, want ze kregen voor hun noeste arbeid geen extra tijd, geld of politieke waardering. En dat kan zo niet langer!

De politieke boodschap die Samsom via zijn viervoudige argumentatie  wil overbrengen [(1) Meer tijd, opleiding en ruimte voor docenten (2) Eerder beginnen met spelenderwijs leren (3) Meer onderwijstijd, meer vaardigheden (4) Meer diversiteit, geen desastreuze keuzemomenten, echte ambachtsscholen] is er één van grote halen gauw thuis. Het hele systeem moet op de schop. De Nieuwe School is één grote school van luier tot diploma. Alle onderwijstypen onder één dak, of in ieder geval: binnen één schoolorganisatie. Het excellente personeel verzorgt in de 14 tot 17 jaar dat een kind aan de school is toevertrouwd aan iedere leerling het best denkbare onderwijs. Met oog voor individuele talenten en achterstanden. Het ideaal van een duurzame, stabiele microsamenleving waarin iedereen via de school de kans krijgt om los van thuissituatie of achtergrond iets van zijn leven te maken. Geen versnippering meer, geen barrières tussen de verschillende schoolfasen of onderwijstypen. Dit plan betekent het einde van zelfstandig opererende basisscholen en basisschoolbesturen. Ook is er geen plaats meer voor categorale mavo’s, havo’s of gymnasia.

De idealen die ik lees zijn over het algemeen ook mijn idealen. Ik hoop oprecht dat de oproep om leraren meer voorbereidingstijd toe te kennen brede politieke steun zal krijgen. Ook ik vind dat het onderwijs een veel bredere opdracht heeft dan alleen bezig te zijn met rekenen en taal. De onderwijstijd zinvol besteden lijkt me één van de kerntaken van iedere school. Mijn grote scepsis ten aanzien van het essay schuilt dan ook niet in de beschreven idealen. Het zit hem in de herkomst van het met vernuft geconstrueerde gedachtegoed: het tandem Samsom – Van ’t Zelfde.

Samsom is de politiek leider van een partij die tegengaan van segregatie als nobel hoofddoel heeft. Het recent verschenen en met veel verontwaardiging ontvangen rapport over de toenemende maatschappelijke segregatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau is koren op zijn molen in de aanloop naar de verkiezingen. Hoezeer ik ook zou willen dat Samsom ieder woord meent en ook bereid is om de verantwoordelijkheid voor zijn plannen op zijn schouders te dragen, ik houd het onprettige gevoel dat deze publicatie op dit moment vooral draait om zijn eigen politieke belangen.

In die gedachte word ik verder gesterkt door het feit dat het beschreven ideaal overduidelijk afkomstig is van zijn co-auteur. Om dat in te zien hoeven we slechts de Tegenlichtuitzending van 30 september 2013 terug te kijken (Superschool). De titel van die uitzending, die in die fase van zijn “Hugo de Groot-plan” nog net iets narcistischer overkomt dan het voor dit essay gekozen “De Nieuwe School”, verraadt veel over de persoonlijkheid van stamvader Eric van ’t Zelfde. Ik geef toe, ik geloof in de meeste van zijn idealen, maar wat ik niet geloof is de wijze waarop hij die idealen nastreeft. Het is goed om groot te denken, maar je moet het ook kunnen organiseren. Met mensen samen. Uit wat ik zie en lees (waaronder zeker ook zijn boek Superschool) is het gat tussen zijn politieke, bestuurlijke en onderwijsinhoudelijke idealen en de realiteit op de werkvloer enorm. Dat is op zich logisch bij het nastreven van een ideaal, maar waar het bij de uitvoering dan op neerkomt is de vraag of het de initiator allemaal te doen is in dienst van de gedroomde systeemverandering of ter meerdere eer en glorie van hemzelf. Kort gezegd: is het grootspraak en luchtfietserij of weet hij het te verankeren op de werkvloer?

Ik hoop het laatste, maar vrees voor het eerste. Zeker nu hij als ghostwriter van een opportunistische politicus zijn gedachtegoed onder de mensen probeert te verspreiden.

 

 

Een gedachte over “Politiek versus realiteit

  1. Mooie terminologie. Politieke luchtfietserij is mijlenver verwijderd van de werkvloer. Politiek scoren in de komende verkiezingsstrijd dient met name een politiek doel; realiteit blijft echter dat in ons versnipperde politieke landschap idealen en hieraan gekoppelde doelen nauwelijks levensvatbaar zijn. Mooi plan maar dus gedoemd om weer snel de prullenbak te halen. Jammer want idealen zijn op zich te waarderen maar het ontbreken van een politiek en financieel draagvlak met hieraan gekoppeld het noodzakelijke constructief handelen vormen een te groot obstakel.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie